Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot [18]een liefelijken reuk; [19]alle vet zal des HEEREN zijn. 18. Zie Gen.8:21. 19. Volgens dien mocht het vet van geen beest, dat tot de offerande geschikt was, noch door den priester, noch door den eigenaar gegeten worden, maar moest den HEERE geheiligd en voor hem aangestoken zijn. Zie onder, hfdst.7 vs.23, enz.